Uiterlijk
De rosse vleermuis (Nyctalus noctula) is een van de grootste vleermuissoorten van West-Europa, met een gewicht van rond de dertig gram en een spanwijdte van 32-40 cm. De naam houdt verband met de kleur van de vacht, die roodbruin (rossig) is. De vrijwel eenkleurige, korte en dichte haren geven dit dier een fluweelachtig glanzend aanzien. De oren zijn kort en rond en het lichaam is compact, torpedoachtig van vorm. Samen met de beharing onderop de vleugels zorgt dit voor een gestroomlijnde vorm en dus een snelle vlucht.
De rosse vleermuis kan verward worden met twee nauw verwante soorten, namelijk de bosvleermuis en de grote rosse vleermuis. De bosvleermuis is kleiner, donkerder en duidelijker tweekleurig. Het onderscheid is het best te maken aan de onderarmlengte (rosse vleermuis 48-58 mm - bosvleermuis 39-46,4 mm). De grote rosse vleermuis is duidelijker groter dan de rosse vleermuis (onderarmlengte 63-69 mm).
Biotoop en jachtgedrag
De vlucht van de rosse vleermuis doet enigszins denken aan die van de gierzwaluw: hoog en snel. Het zijn grote vleermuizen met een snelle vlucht met plotse richtingsveranderingen en diepe duikvluchten. De vleugels zijn lang en smal, in tegenstelling tot de langzaam vliegende maar even grote laatvlieger.
De afstand tussen dagrustplaats en jachtgebied wordt in de regel in een snelle rechte vlucht afgelegd, op een hoogte van honderd meter of meer. Jachtplaatsen liggen meestal in open terrein, waar met snelle duiken op insecten gejaagd wordt. De rosse vleermuis jaagt vooral boven water en moerassige gebieden en jaagt ook wel bij straatverlichting. De prooien bestaan vaak uit grote kevers en nachtvlinders, maar ook wel uit kleine, in zwermen vliegende dansmuggen. Jachtperioden liggen vooral in de avond- en ochtendschemering, en duren ongeveer een uur. Tussentijds keren de dieren terug naar hun verblijfplaatsen.
In Midden-Europa staat de rosse vleermuis bekend als een trekkende soort. In het noorden van Duitsland worden in de zomer kraamkolonies gevonden, maar zijn in de winter geen of weinig dieren aanwezig. In Zwitserland zijn geen kraamkolonies bekend, en verschijnen in het najaar grote aantallen vrouwtjes. Met behulp van ringonderzoek zijn in het verleden ook in Nederland waarnemingen gedaan die wijzen op trek. Anderzijds zijn er gebieden waar tijdens alle seizoenen rosse vleermuizen gevonden kunnen worden, zodat onduidelijk is of ook 'onze' rosse vleermuizen trekken.
Verspreiding
De rosse vleermuis komt in een groot deel van Europa voor en ontbreekt alleen in het noorden van Zweden en in het grootste deel van Noorwegen en Finland. Kraamkolonies zijn hoofdzakelijk bekend uit laaggelegen gebieden in Noord-Duitsland en Nederland. Ons land is dan ook van groot belang voor deze soort. Over de periode 1986-1993 werd de populatie rosse vleermuizen in Nederland geschat op 6000-8000 dieren. In Noord-Brabant zijn er in recente tijd aanwijzingen gevonden voor een toename.
Europese verspreiding
Verblijfplaatsen
De rosse vleermuis is in West-Europa een uitgesproken boombewonende soort. Zowel solitaire mannetjes, groepen vrouwtjes met jongen, als dieren in winterslaap gebruiken boomholten als onderkomen. Doordat de rosse vleermuis tamelijk luidruchtig is, en de geluiden ook zonder hulpmiddelen vaak goed te horen zijn, zijn de verblijfplaatsen relatief makkelijk te vinden. Zodoende is het gebruik van boomholten door de rosse vleermuis ook al lange tijd bekend.
Geluid
Rosse vleermuizen houden ervan om twee types roepen af te wisselen. De eerste is een lange roep waar de toon bijna dezelfde blijft, rond 20 kHz. Het tweede type is een gemengde roep waar de vleermuis aan het begin de toon doet dalen van hoog naar laag en tenslotte de laagste toon nog even vasthoudt. Bij het tweede type eindigt de roep rond 25 kHz. Op 20 kHz van een heterodyne detector klinkt het geluid als 'twiet-tjok-twiet-tjok.
rosse vleermuis hoog in de lucht:
geluiden van rosse vleermuis in een boom: